Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ik zal des HEEREN [49]gramschap [50]dragen, want ik heb tegen Hem gezondigd; totdat Hij mijn [51]twist twiste, en mijn recht uitvoere; Hij zal mij [52]brengen aan het licht; ik zal [53][mijn lust] zien aan Zijn [54]gerechtigheid. 49. Dat is, plagen, kastijden, uit zijne gramschap voortkomende; verg. Ezech.7:3. 50. Met een boetvaardig en geduldig hart, gelijk het volgende uitwijst. 51. Dat is, mijn rechtzaak, mijn proces, dat ik niet tegen God [voor wien ik mij schuldig ken] maar tegen mijne vijanden open heb staan. Zie Ps.35:1. 52. Of, hervoorbrengen, uitvoeren, uit de duisternis, gelijk in het voorgaande vers gezegd. 53. Dit is hier ingevoegd om den zin der Hebr. manier van spreken uit te drukken. Zie Ps.22:18; alzo in het volgende vers. Anders: ik zal zijne gerechtigheid aanzien. 54. Door welke Hij mij recht zal geven tegen mijne vijandin, mij verlossende en haar straffende; of aan zijn heil, dat Hij mij, naar zijne beloften, getrouwelijk zal bewijzen. Verg. hfdst.6 vs.5 met de aantekening.